Schrijf je in voor de Weekagenda:

Johan Buziau

Historische Rijswijkers

Johannes Franciscus Buziau 
(Den Haag, 7 januari 1877 - Rijswijk (Zuid-Holland), 3 februari 1958) was een Nederlandse clowneske komiek en revue-artiest.

Buziau werd geboren in een muzikantenfamilie. Van jongs af aan wilde hij theaterartiest worden. Al op zeventienjarige leeftijd werd hij voltijds artiest. Hij bracht clowneske nummers waarvan zijn creatie Professor Rikiri de beroemdste werd. Het leidde tot een internationale carrière. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog beperkte hij zich noodgedwongen tot Nederland, waar hij vanaf 1914 de publiekstrekker voor het Eerste Nederlandse Revue Gezelschap van Henri ter Hall werd. Van 1928 tot 1942 vervulde hij dezelfde rol voor de Bouwmeesterrevue. Buziau was in de periode tussen de beide wereldoorlogen onbetwist Nederlands populairste komiek. Filmbeelden van de nummers die hij op het podium deed zijn nooit gemaakt, omdat hij bang was dat het publiek anders niet meer op zijn theateroptredens af zou komen.

Onder de bezetting werden artiesten vaak ongewild de aangevers van verzetsreacties door het publiek. Van Buziau werden toespelingen verwacht en het publiek applaudiseerde dankbaar voor elk dubbelzinnig woord. Beroemd werd zijn uitspraak; "Vroeger hadden we het goed, maar nu hebben we het beter... 't Is te hopen dat we het weer goed krijgen...". In een andere voorstelling kwam Buziau met een enorm portret het podium op lopen, waarna hij zei: "Ik kreeg een portret van oom Herman, maar nou weet ik niet wat ik ermee moet doen. Ophangen of tegen de muur zetten?" (een verwijzing naar de gehate Luftwaffeleider Herman Göring).[1]

In mei 1942 werd Buziau, evenals vele andere populaire Nederlandse artiesten, door de Duitse bezetters gedetineerd in het gijzelaarskamp in Haaren. Hij werd alweer snel vrijgelaten door het omkopen van functionarissen, maar hij trad na die tijd nooit meer op. Wel maakte vanaf 1943 een van zijn navolgers furore met een Buziau-imitatie: Toon Hermans. Deze zou later uitgroeien tot een van de grote drie van het naoorlogse Nederlandse cabaret. Ook de andere twee leden van dat trio, Wim Sonneveld en Wim Kan, lieten later meer dan eens weten dat ze Buziau als een van hun grootste voorbeelden beschouwden.

 

[Bron: Wikipedia, 2016]